logopedie

Stotteren

Stotteren is een stoornis in het vloeiende verloop van de spreekbeweging. Stotteren kan zich uiten in het herhalen van klanken of woorddelen, het aanhouden van klanken of het blokkeren bij het op gang komen van de stemgeving en de articulatie. Naarmate de stoornis ernstiger wordt, treden secundaire gedragingen op. We zien dan bijvoorbeeld negatieve emotionele en cognitieve reacties. Deze kunnen resulteren in spreekangst en vermijdingsgedrag. Stotteren begint nagenoeg steeds tussen het tweede en het zevende levensjaar. Vroegtijdig ingrijpen is cruciaal om stotteren niet te laten evolueren tot een handicap.

logopedie-1 (1)

Taalontwikkeling

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik. Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoornissen in de aandacht en de concentratie. Als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire taalontwikkelingsstoornis.

logopedie-4 (1)

Lezen, schrijven, rekenen

Dyslexie, dysorthografie, dyscalculie (D3) (lees-, schrijf- en rekenstoornissen) vinden hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind. Het kind heeft dan problemen met het omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verloopt moeilijk. Dyslexie/dysorthografie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van lezen en/of spellen op woordniveau.
Bij rekenstoornissen is er sprake van moeilijkheden bij specifieke rekenvaardigheden. Dyscalculie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken- en wiskundevaardigheden.

Articulatie

het vergroten van de spraakverstaanbaarheid wanneer spraakklanken niet of foutief uitgesproken worden

logopedie-2 (1)

Verkeerde mondgewoonten

Foutieve orale gewoonten zoals duimzuigen, habitueel mondademen en infantiel slikken kunnen een foutieve tongligging in de hand houden of veroorzaken. Hierdoor wordt de articulatie vaak verstoord. Daarnaast kunnen ze ook kaak- en tandstandvergroeiingen in de hand werken. Een orthodontische aanpassing heeft ten volle nut als de myofunctionele problemen ook opgelost worden.

logopedie-3 (1)

Neurogene communicatiestoornissen

Afasie is een verworven taalstoornis na een beroerte of een trauma. Iemand met afasie verliest door een hersenletsel zijn vermogen om taal te begrijpen en/of te gebruiken. Ook het lezen en schrijven kunnen aangetast zijn. Andere bijkomende stoornissen zijn: verlammingen, problemen met het geheugen, oriëntatieproblemen, …

Dysartrie is een spraakstoornis die wordt veroorzaakt door een beschadiging van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld na craniaal trauma, CVA, tumor, …). Hierdoor kan de spraakverstaanbaarheid verminderd zijn. Er kunnen problemen optreden bij ademhaling, stemgeving, resonantie, articulatie en prosodie. De ernst varieert van een lichte vorm (die voor de omgeving weinig merkbaar is) tot een anartrie (geen functionele spraak). Het taalvermogen van een persoon met dysartrie is intact.